Bloemkool
Brassica oleracea botrytis cauliflora
De 'kool' van de bloemkool die we opeten is eigenlijk een niet ontwikkelde, verdikte bloemstengel met bloemknoppen (de 'roosjes').
PLANTEN
Jan
Feb
Ma
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
OOGSTEN
Jan
Feb
Ma
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Meer informatie
Teelttips
Problemen en ziektes
De teelt van bloemkool is niet zo gemakkelijk. Tijdens de relatief lange teeltduur kunnen er meerdere zaken mislopen. Een eenvoudige handleiding met garantie op 'héle grote bloemkolen' bestaat dus niet. Zeker met de recente grillen van het klimaat heb je enige ervaring en 'groene vingers' nodig om mooie kolen te kweken.
De vroege teelt en de herfstteelt bieden het meeste kans op succes. Blijf echter optimistisch, minikooltjes zijn ook leuk!
- Bloemkool verlangt een ongestoorde en vlotte groei en stelt hoge eisen aan grond, water- en voedselvoorziening.
- Een zeer humusrijke, vochthoudende en kalkrijke grond met een goede structuur is ideaal. Op een lichte grond kan je beter in de zomer geen bloemkool telen, voorjaars- en herfstteelt kan wel.
- Plant uw koolplanten in volle zon en geef ze voldoende ruimte: plantafstand 60 x 60 cm.
- Zorg dat de planten (zeker vanaf de koolvorming) steeds voldoende vochtig staan. Geef bij voorkeur 's avonds water, vermijd echter dat de grond 'dichtslaat', dit verhoogt de kans op knolvoet.
- Halfweg de teelt, vanaf de koolvorming, kan u best nog wat extra bemesting toedienen.
- Vanaf het ogenblik dat de kooltjes zichtbaar worden, is het best deze te 'dekken': ofwel door het samenbinden van de bladeren, ofwel door enkele bladeren naar binnen te plooien en te breken. Hierdoor worden de kolen afgeschermd van het zonlicht en blijven ze mooi wit.
- Het oogsten moet gebeuren als de bloemkool voldoende ontwikkeld is, maar nog vast en gesloten.
- Bloemkool kan niet lang bewaard worden.
De waterhuishouding is zeer belangrijk voor een kool: te veel of te weinig water veroorzaken groeiproblemen.
Een belangrijk probleem bij koolgewassen is "knolvoet": de wortels verdikken tot kleine knollen, de plant blijft achter in groei en zal geen kool, de naam waardig, geven. Alleen voldoende vruchtwisseling kan dit probleem voorkomen. Zorg dus voor een goede rotatie.
Let ook op voor de "koolvlieg": deze legt haar eieren aan de basis van de kool en de larven tasten de hoofdwortel aan waardoor de plant afsterft..
Rupsen: Vraag raad in uw tuincentrum
Naaktslakken: regelmatig slakkenkorrel tussen de planten leggen. Contacteer uw tuincentrum.